Angst is een belangrijke reactie van ons lichaam op gevaar. Daardoor is het in feite een heel gezonde en nuttige emotie. Het zorgt ervoor dat we snel en zo gepast mogelijk reageren in een stressvolle situatie. Dat kan gaan over een situatie van dreigend gevaar, van financiële zorgen, van gezondheidsproblemen, problemen binnen de familie of op het werk of met de opleiding die je volgt,…
Je lichaam reageert dus bij spanning en angst via het zenuwstelsel en de aanmaak van stresshormonen. Het maakt zich klaar om te overleven door te vluchten of te vechten. Je kan hartkloppingen ervaren, je ademhaling zal versnellen, je spieren spannen zich op,… Wanneer het gevaar geweken is of het probleem opgelost is, dan zal je lichaam terug kalmeren en in rusttoestand terugkeren waardoor de angstklachten ook wegtrekken.
Angst kan zich aandienen in verschillende gradaties van mild tot zeer heftig.
Er bestaan vele soorten angst. Denk aan allerhande fobieën waarbij iemand angst heeft voor een specifieke situatie, een dier of insect of een voorwerp zoals een spuit. Denk aan piekeren waarbij iemand zich voortdurend zorgen maakt over iets of meerdere zaken. Denk aan bijvoorbeeld smetvrees of hypochondrie. Denk aan sociale angst.
Wanneer je niet meer tot rust komt, je lichaam niet kalmeert maar in alertheid blijft verkeren dan wordt angst ongezond. Dat gebeurt wanneer je je ook angstig voelt in niet-bedreigende situaties of als er zich geen problemen voordoen. Je ervaart dan dagelijks angst en spanning zonder een specifieke aanleiding.
Als je toegeeft aan de angst en ook doodgewone dagdagelijkse situaties gaat vermijden, wordt de angst enkel erger. Zo krijgt angst grip op jouw leven en beperkt het je in je doen en laten. Er is een boek met als titel ‘Niet durven, toch doen’. Dat is de allerbelangrijkste raadgeving om in je achterhoofd te houden.
Een angststoornis ontwikkelt zich door een samenspel van meerdere factoren.
Zo kan je als individu kwetsbaarder zijn omwille van erfelijke factoren. Het kan dus voor een stuk in je genen zitten. Zo komen angstklachten in bepaalde families vaker voor. Als je ouders angstig zijn of een angststoornis hebben, is de kans groter dan jij zelf ook last en hinder ondervindt. Daardoor is de kans ook groter dat je bepaalde gebeurtenissen sneller als stressvol zal ervaren. En dat je na een ingrijpende, traumatische levensgebeurtenis een angststoornis ontwikkelt.
Voorgaande hangt sterk samen met omgevingsfactoren en opvoeding. Wanneer je bijvoorbeeld een overbeschermende ouder hebt, word je de kans ontnomen om te leren omgaan met spannende, risicovolle en onaangename situaties. Zo kan je geen of te weinig vaardigheden ontwikkelen om jezelf te handhaven in dergelijke situaties. Zo kan je eveneens te weinig zelfvertrouwen ontwikkelen. En te weinig geloof dus in je eigen capaciteiten om problemen aan te pakken en jezelf tegen risico's te beschermen.
Van een overbeschermende ouder leer je dat gevaar overal en altijd om de hoek loert en dat je altijd uiterst voorzichtig moet zijn. Dat zet je in aan haast permanente staat van alertheid en paraatheid wat inhoud dat je voortdurend stress ervaart.
Ook hechting heeft mogelijk invloed op het ontwikkelen van een angststoornis. Idealiter ontstaat er tussen ouder(s) en kind een veilige en intense band. Het kind leert enerzijds zelfstandigheid en zelfvertrouwen te ontwikkelen en anders leert een kind dat het met alle problemen en emoties veilig terecht kan bij de ouder(s). Zo ontstaat er een veilige hechting met de ouder(s). Indien deze veilige hechting afwezig is, kan je als kind je niet optimaal emotioneel ontwikkelen. Dat heeft mogelijk als gevolg dat je je als kind niet veilig en angstig voelt in de omgeving waarin je opgroeit.
Al vanaf jonge leeftijd leren kinderen door volwassenen te kopiëren. Dus ook uitspraken, gewoonten, interpretaties, oordelen,... worden overgenomen. Ben je als ouder eerder wat verlegen en ga je sociale interacties eerder uit de weg, dan is de kans groter dat je kind je ongemak overneemt en sociale situaties vermijd en te weinig sociale vaardigheden oefent. Als je als ouder het idee hebt dat vriendelijke onbekende personen een verborgen agenda hebben en iets van je willen of sowieso slechte bedoelingen heeft,... is de kans ook groter dat je kind dit van je overneemt.
Belangrijk om te onthouden, is dat emoties komen en gaan. Dus ook gevoelens van angst en een paniekaanval gaan vanzelf weer voorbij.