Loyaliteit is een band tussen personen die kiezen om loyaal te zijn naar elkaar toe. Het betekent dat je elkaar steunt en elkaars belangen behartigt. Ook wanneer het moeilijk wordt. Dat je elkaar niet in de steek laat.
Loyaliteit speelt mee in elke soort relatie. Namelijk tussen ouder en kind, tussen partners, tussen broers en zussen, tussen vrienden, tussen collega’s, tussen vrijwilligers, tussen buren,…
Loyaliteit is een verbinding tussen mensen die trouw blijven aan elkaar maar deze mag je niet verwarren met hechting.
Dat loyaliteit bestaat is een feit. Loyaal zijn aan iemand is wel een keuze. Je kan niet kiezen of de band er is want die is er. Je kan wel kiezen of je zal handelen naar de verwachtingen en belangen van de ander.
Existentiële loyaliteit ontstaat tussen ouders en kind. Deze vorm van loyaliteit is een feit, geen keuze. Deze loyaliteit ontstaat doordat een kind geboren wordt uit 2 ouders. Hetzelfde bloed stroomt door hun aderen. Het is een diepgaande, intrinsieke onderlinge band. Deze band kan niet ongedaan gemaakt worden. Het kan niet teruggedraaid worden. Je kan als kind namelijk niet ongeboren worden.
Een kind stopt nooit kind te zijn van zijn ouders en ouders stoppen nooit ouder te zijn van hun kind. Deze loyaliteitsband krijgt vorm in de relatie tussenouder en kind. Wat wordt gekenmerkt door wederzijdse rechten en plichten ten aanzien van elkaar. En door verdiensten en schulden ten opzichte van elkaar.
Kinderen zijn afhankelijk van hun ouders. Ze hebben hun ouders nodig om in leven te blijven. Ze zijn dus afhankelijk van hun ouders voor zorg, voeding, kleding, aandacht, liefde,…Voor een kind is het dus van levensbelang om in verbinding te blijven met zijn ouders. Dat doen het door alles te geven wat het maar kan. En zo geven kinderen ook op hun manier aandacht, liefde, zorg, hulp,… afhankelijk van hun vermogen passend bij hun leeftijd.
Wanneer ouders samen een kind op de wereld zetten, brengt dat dus een verantwoordelijkheid met zich mee. Ouders zijn verantwoordelijk voor de opvoeding van het kind. Verantwoordelijk om ervoor te zorgen, het aandacht en liefde te geven, het behartigen van de belangen van het kind,… om alles te geven wat het kind nodig heeft om op te groeien en zich te ontwikkelen.
Ook wanneer het kind de ouder niet kent of wanneer de ouder afwezig is (ouder verliet het gezin, biologische ouder(s) niet gekend bij adoptie of donorconceptie), blijft deze existentiële loyaliteit bestaan. Deze band is onverbrekelijk ongeacht de kwaliteit en aard van de relatie. Dus ongeacht het feit of het kind deze band nu wil of niet, positief of negatief ervaart, blijft deze band bestaan.
De band kan wel ontkend worden: ‘Ik wil mijn vader/moeder niet zien.’, ‘Ik heb fijne adoptieouders, ik hoef mijn ouders niet te kennen.’, ‘Ik heb geen interesse in wie mijn donor is.’, ‘Mijn ouders hebben gefaald, ik wil ze niet meer in mijn leven.’, …
Naast existentiële loyaliteit bestaat er ook zoiets als verworven loyaliteit. Dat is als het ware ‘extra’ loyaliteit die ouders kunnen ‘verdienen’ van hun kinderen. Dat gebeurt wanneer ouders zich inspannen, hun best doen om alle nodige zorg te geven en hun verantwoordelijkheid nemen in hun ouderschap.
Op hun manier dragen kinderen ook zorg voor hun ouders. Ze tonen hun liefde door een tekening te maken. Ze geven aandacht als ze zien als een ouder verdrietig is door een knuffel te komen geven. Ze maken een ontbijt op bed klaar. Of ze zijn net heel flink en stil als een ouder het druk heeft en stress heeft. Dan laten ze de ouder even met rust.
De loyaliteit tussen broers en zussen is een horizontale loyaliteit waarin zowel de existentiële als de verworven loyaliteit samenkomen. Dit wordt diagonale loyaliteit genoemd. Broers/zussen kan je niet kiezen. Dus willen of niet, je bent met hen verbonden. En de impact van de relaties met hen op iemand kan groot zijn.
Verticale loyaliteit (existentiële) verbindt ouders en kind. Kinderen hebben daardoor tijdens het opgroeien het recht meer te ontvangen dan te geven in de relatie met de ouders. En dat de ouders in die relatie meer verantwoordelijkheid dragen voor het kind dan andersom.
Daarnaast bestaat er ook horizontale loyaliteit. Deze ontwikkelt zich in gekozen relaties. Bijvoorbeeld tussen broers en zussen, tussen partners, tussen vrienden, onder collega’s,… Deze loyaliteit wordt gekenmerkt door symmetrie. Ze bestaat door wederkerigheid. Beiden dragen evenveel verantwoordelijkheid voor de balans tussen geven en nemen in de relatie. Zorg dragen en zorg krijgen. Een luisterend oor bieden en een luisterend oor vinden. Hulp geven en hulp ontvangen. Horizontale loyaliteit gaat over de verworven loyaliteit tussen personen.
Wanneer alles goed gaat, is er balans in het wederzijds geven en ontvangen. Echter wanneer niet alles goed gaat, geraakt deze balans zoek. Wanneer deze balans zoek is door bijvoorbeeld een overlijden in de familie of een ziek gezinslid dan hoeft dit niet noodzakelijk een probleem te zijn.
Pas wanneer de balans structureel en over lange tijd zoek is, kan dit problematisch worden. Bijvoorbeeld wanneer een ouder chronische psychische problemen heeft of wanneer een overlijden van een dierbare een lang en moeizaam rouwproces met zich meebrengt. Dat kan als gevolg hebben dat een ouder niet of onvoldoende in staat is om voor de kinderen te zorgen waardoor de rollen omdraaien en kinderen gaan zorgen voor de ouder.
Wanneer ouders hun verantwoordelijkheid niet nemen en tekortschieten, ontstaat er een dilemma voor het kind. Het krijgt bijvoorbeeld te weinig aandacht. De noden en behoeften van het kind worden niet of te weinig gezien. Of het kind wordt mishandeld, misbruikt, verwaarloosd,…
Dan komt het kind vast te zitten tussen enerzijds het ervaren van het tekort of de mishandeling door de ouder(s) enerzijds en zijn loyaliteit naar de ouder(s) anderzijds.
Het is een dilemma omdat een kind niet de luxe of optie heeft om de verbinding met de ouder te verbreken. Het moet in verbinding blijven om te kunnen overleven. Het is afhankelijk van zijn ouders (opvoeders, plusouders, adoptieouders,…)
Extra druk van de buitenwereld kan dit dilemma nog vergroten met uitspraken als: ‘Waarom zou een adoptiekind willen zoeken naar diens biologische ouders? Ze hebben het kind toch afgestaan dus ze willen het niet!’, ‘Waarom wil je nog contact met je vader/moeder? Hij/zij is duidelijk niet in staat om voor jou te zorgen en jou op de eerste plaats te zetten!’, ‘Waarom zou je willen zoeken naar een donor die anoniem is? Respecteer het dat hij/zij niet gevonden wil worden en wees dankbaar dat hij/zij heeft gedoneerd.’, …
Andere personen dan de biologische ouders staan soms ook in of mee in voor de opvoeding van kinderen zoals de nieuwe partners van de biologische ouders na een scheiding, de adoptieouders, de opvoeders in een residentiële voorziening, een meeouder bij donorconceptie,…
Naast de primaire loyaliteit (= de existentiële loyaliteit) naar de biologische ouders toe, kan een kind zich ook verbinden met plusouders/meeouders/adoptieouders. Binnen deze verbinding kan zich ook verworven loyaliteit ontwikkelen.
Het is heel belangrijk om te beseffen dat een kind naast een verworven loyaliteit altijd een primaire loyaliteit heeft naar de biologische ouders toe. En dat kan moeilijk zijn als het bij adoptie bijvoorbeeld als gevolg van mishandeling of misbruik of verwaarlozing. Want in functie van het opgroeiende kind is het van groot belang om deze loyaliteit naar de biologische ouders toe te erkennen en te respecteren.
Kinderen moeten immers openlijk loyaal kunnen zijn om niet in een loyaliteitsconflict verzeild te geraken. Dat gebeurt sneller dan gedacht en vraagt dus onze aandacht als ouders/opvoeders.
Kinderen moeten openlijk loyaal kunnen zijn naar beide ouders toe. Zodra zij in de positie komen waarbij zij moeten kiezen tussen 1 van de 2 ouders komen zij in een loyaliteitsconflict.
Tussen ouders en kind bestaat er een soort van verbond. De belangen van alle drie de betrokkenen tellen mee en worden behartigt. Alle drie blijven zij trouw aan elkaar. Ouders komen goed met elkaar overeen waardoor het kind al eens een keer kan kwaad spreken over de ene ouder en dan eens over de andere ouder. Het kind kan al eens partij kiezen voor de ene en dan weer voor de andere.
Maar wanneer ouders niet goed overeenkomen of in een duidelijke vechtscheiding zitten en dus aanhoudend in conflict liggen, wordt dat veel moeilijker. Want een keuze voor de ene ouder, wil zeggen dat het kind onvermijdelijk niet voor de andere ouder kiest. Dat kan voor de andere ouder als bedreigend en pijnlijk ervaren. Eens een keer je beklag doen bij de ene ouder kan niet als het risico bestaat dat wat het kind zegt, gebruikt wordt in de strijd tegen de andere ouder. Dat wil een kind niet veroorzaken. Het wil trouw blijven aan beiden.
Het is dus bij intens conflict tussen beide ouders dat chronisch aanhoudt, dat het verbond verbroken wordt en het kind in een loyaliteitsconflict beland.
Om te voorkomen dat kinderen in een loyaliteitsconflict belanden, moeten we dus opletten met negatieve uitspraken over 1 van de ouders. En dat is makkelijker gezegd dan gedaan.
Uitspraken bij een (v)echtscheiding die tot een loyaliteitsconflict kunnen leiden: ‘Heeft papa jou weer geen propere kledij meegegeven. Dan kan ik weer de extra was doen.’, ‘Heeft mama weer geen verlof genomen en moeten jullie de hele week alleen thuis blijven?’, …
Uitspraken in geval van donorconceptie die kunnen leiden tot een loyaliteitsconflict: ‘In ons gezin hebben wij geen mannen nodig, hé! We trekken perfect onze plan en hebben geen nood te weten wie de donor.’, ‘Ik koos bewust voor het alleenstaand moederschap. Dus waarom zou ik op zoek willen gaan naar iemand die anoniem wil zijn.’, …
Uitspraken bij adoptie die kunnen leiden tot een loyaliteitsconflict: ‘Mama en papa hadden maar niet altijd op café moeten zitten en dronken thuiskomen. Dus nu zijn ze hun recht op ouderschap kwijt.’, …
Het is normaal dat ouders al eens op elkaar vitten of afgeven op de ander. Zolang kinderen in dat op elkaar vitten en tijdens conflict ervaren dat ze nog steeds beide ouders leuk mogen vinden, de ouders graag mogen zien, contact mogen hebben als ze dat willen. Het wordt dus pas problematisch als de ruzies en onenigheden constant of heel regelmatig hoog oplopen en dit chronisch duurt.
Onzichtbare loyaliteit leeft vaak onbewust in mensen maar voelt ook als iets dwingend waar iemand niet onderuit kan. Het uit zich vaak in het maken van keuzes die niet in het eigen belang zijn.
Dergelijke keuzes vanuit onzichtbare loyaliteit komen vaak generatie na generatie terug. En hebben mogelijks sterke ongewenste gevolgen voor iemands leven. Ze zijn herkenbaar aan herhalende patronen uit het gezin van herkomst.
Bijvoorbeeld niet gaan studeren of een studie niet afmaken. Of perfectionisme vanuit het gevoel niet goed genoeg te zijn en de dreiging voor afwijzing. Of het voelen van schuldgevoelens als je je eigen doelen in het leven wil nastreven. Of jezelf veel te hard wegcijferen omwille van de zorg voor iemand anders.
Eens iemand zich bewust wordt van het patroon uit het gezin van herkomst en het patroon zelf wil doorbreken, kan dit samengaan met schuldgevoelens.
Om loyaliteitsconflicten te kunnen oplossen is er nood aan open dialoog. Dat vereist dat de belangen van alle betrokkenen mee in dialoog worden betrokken.
Wanneer het gaat over belangen, gaat het ook over geven en ontvangen. Wie geeft wat aan wie? Het is belangrijk dat er echt gezien en erkend wordt wie wat geeft. Niet te vergeten dat bij verticale, existentiële loyaliteit kinderen het recht hebben meer te ontvangen van de ouder. Dat impliceert dat ouders de eigen belangen niet sowieso laten voorgaan op de belangen van het kind. En dat vraagt om flexibiliteit in het zoeken naar de juiste evenwichten in de balans tussen geven en ontvangen. In zorg geven en zorg krijgen. In het handelen naar elkaars verwachtingen.